kan naar buiten brengen als psycholoog-dramaturg, in tragedieën van het modérne leven. Ik zou zijn ongetemde ziel willen hebben, met zijn emotioneele uitbarstingen en smartvernietigingen; spontaan dus als groot mensch, zonder het bewustzijn, de dictie, betoning, actie, en mimiek te zien geslepen aan zijn klas-sicisme; — maar toch, nu reeds, — hoe plotseling verscheen hij mij als groot uitbeelder van symbolische flguratieën.
IV.
Want zie, lieve wezens, hier in dit werkje, geen enkele aanwijzing׳ hoé de ״rol" te spelen. Hier, niets dan symbool, ver-abstraheerde menschelijkheid, waarmee alleen de schéppende ziel iets kan uitrichten. Dit is niet meer te begrijpen als tooneelspel waarin een persoons-creatie gedaan wordt, naar zekere reali-teits-vormen afgezien en na-gemeten. Hier moest een ménsch zich veróntmenschelijken, zich oplossen in een idïeel symbool, en toch drager blijven van alle soort menschelijke eigenschappen. Dus geen allegorisch marionet, maar integendeel, zwaar geslagen van angsten en smarte, de tonge roerend als levend wezen en nochthans boven zijn aardsche verschijning uitgroeien naar het zinnebeeldige. Om dit te doorschouwen was noodig een enorme geestelijke realiteits-voeling, een spanning van het hoogst-mentale bewustzijn. Tegelijkertijd zijn: symbool en mensch, persoonlijkheid, het lijkt mij de hoogste scheppings-begeerte van een
10