DE STAD VAN ZONDE.
I.
Dit is de titel van een roman des heeren Lauer; een eersteling. — Er zijn twee dingen in geprobeerd: een brok Parijsch leven te beschrijven, een brok brandend leven van den Metropolis der Franschen, de lichtstad, de van verre, in nevelen van avondgloed vonkenschietende heimwee-stad van zwoelen wellust, perverse tragiek, en absinthig-visioenair menschen-beweeg; en óók is gepoogd de psychologie te geven van een Roomschen jongeling, éérst in een klooster opgevoed, in verzet komend tegen de drukkende afzondering van het ingetogene broeder-leven, plots uit eigen verlangen van zijn provinciestadje zich werpend in de vuurovens van het Parijsche leven, met zijn gloeiende aanlokkelijkheid en uitstraling van fonkelend weelde-bestaan. René, naam van den jongeling, romantisch ook van klank-arabesk, begint er zijn strijd manhaftig tegen de zinnen-verleiding. Als een kuischRein-Leven-adeptwalgt hij van de ontuchtigheid der lonkende deernen en de los-zedigheid der Bohemiens. — Toch bezwijkt ook hij, gaat zelfs met een aanvallige prostitué in vrije liefde
119