EEN MAN MET INBEELDING.
GENESE VAN ALBERT VERWEY.
Lezers, wanneer gij in een; grooten dierentuin rond-liept, in onze Amsterdamsche >Artis« bij voorbeeld, is bet u dan wel eens opgevallen welk een formidabel caricaturist de Natuur toch eigenlijk wel is? Wati'n gedrochten wrocht ze hè? Wat 'n komisch-vergroeide schepselen, met bulten en uitwassen en krommingen en lijn-burleskes die je doen schateren en griezelen te gelijk. Zie naar zekere snavels van vogels, naar plat-snuiten en vormgedrochten van visschen in 't verkort op je aanzwemmend; zie naar zekere koppen van beren, naar stompstaartjes van ijsvogels, naar lepel-bekken van flamingo's, naar neuzen van steenuilen, als spichtig beentje tusschen oogen-wonderen van starend licht, naar apen-achterdeelen, naar kroeskruinen van martertjes, kortom naar al het gedrochtelijk-satyrische en de vorm-humoresken in de dierenwereld en ge hebt stof voor tien blijspelen.
Soms ziet ge schoone evenredigheid van deelen; dan was er kalme zin in de gistende groeikrachten en een zuiver besef van schoonen bouw. Dan geen satyrisch
107