licht-levende, de dans-klare, de verrukkelijk-zwierige en blij stemmige Mozart? Is dat de dartele kindersprook-verhaler, zoo droef en breed en van zoo angstig-mooie, tragische diepte? Zoo speelde Flesch Mozart's Adagio; jammer-klachtelijk, maar schoon en vol fijnen weemoed.
Ik had u nog van veel te schrijven, van mijn gedachten over de tragedie van het z.g. wonderkind, van zijn ontstaan; van studie-methode en spontane-methode. Maar ik kan dit alles nu niet onder dak brengen. Ik wil u nog iets zeggen van de zoete wonderen, die het groote vioolspel den droomer schenkt. Ik heb Isaye gehoord. Ik wil geen vergelijkingen maken tusschen Flesch en hem en toch iets! Isaye is een groot violist en toch ging ik niet weg met een vróme bewondering. Zijn »Kreutzer-spel« raakte mijn ziel niet! Als groot virtuoos spéélde, niet als groot dichter ontroérde hij. 't Lijkt er niet op! Kreisler de violist is veel onstuimiger, veel voller van hartstochten, dronken van klankpassie. God in den hemel, wat is Kreisler een wonderlijk-bewogen ziel. Dat klank-orkaant en zee-stormt in zijn binnenste. Ik geloof dat Kreisler de eenige groote violist met Verbeeldings-leven is, ongeveer als een schrijver. Zijn spel wordt niet macaber, spokerig en van een soort sterrenwichelarij beïnvloed als bij Paganini. Hij is ook niet een technische belhamel, die geestelijke spiegelgevechten uitrammelt op zijn instrument. Hij is donker als een nacht, in zijn feilen hartstocht, zijn visioenair spel. Hij is naast Flesch te noemen, in zekere opzichten boven hem, in andere weer Flesch boven Kreisler. Maar
102