lots-dingen de geheimen van het wordende leven afwacht. En toch kan hij dramatische ontroeringen wekken met de »Kreutzer« zooals weinigen. Flesch is evenmin een naar mystiek neigende natuur gelijk Goethe; naar Möbius schrijft in zijn pathologie van Goethe b.v. dit: Sodann hatte Goethe eine eigenthümliche Neigung zum Geheimniss-machen, zu räthselhaften Ausdrücken und Wendungen, zu Verhüllungen, Verkleidungen, Mysti-flcationen, eine Neigung, die sein Leben lang anhielt und offenbar in seiner Organisation begründet war.
En toch is mij nooit mystieker de toon-geheimenis van het Brahms-concert geopenbaard, als op een avond dat Flesch dit bij hem thuis voor mij speelde. Zonder orchest-begeleiding en toch dat resultaat, met den voor-tref'lijken pianist Carl de Jong, die hem begeleidde. Dit concert kon naast het Beethoven-concert gelegd worden, en het eerste deel vooral, houdt 't er tegen uit! Het is zoo zilver-doorschijnend, als een kristallen koepel; het is zoo mystisch getint als een regenboog, en er gaat een neveldroom doorheen als van een graalridder. Er is een onaardsche pracht in dit toon-gedicht van Brahms, zoo diepzinnig en toch zoo wonder-beko-rend, als zong iemand de schoonste gelijkenissen van Jezus. En Carl Flesch speelde hierin, dien avond, met een overgave, een hartstocht, een warmte, een toon-betoovering, zooals ik hem nog nooit gehoord had. Ik kon niets meer zeggen. Ik was stil, stom. In andere stukken was hij nog altijd gebleven de man met soms zeer hinderlijke zelf-contröle over zjjn ontroeringen.
100