maat-gevoeligheid gedragen muzikaliteit. Shelley wuifde met goudsbloemen zijn geliefde toe, denk ik mij, als hij haar zag voetbaden in de blauw-koele zeegolfjes. Met zoo'n wuif van een minnaar alleen is de schoonheid van phraseeringskunst te vergelijken. Het is een wuiven van de ziel des spelers naar de ziel van den schepper. Het is een inhouden en uitweven en losbreken en smoren, prachtig van rijkheid. Daaruit ontstaat van zelve de dynamiek in het spel, dat maatdrachtige en harmonisch-bijeenhoudende van emotie en gevoel, het gevoel- spreidende en doorvloeiende. En uit het heimelijk beheerschen van de innerlijke ontroering, het dynamisch-evenwich-tige, het innerlijke-regelende ontstaat weer de macht van zijn attaque, geweldig en bijna heroïsch van zwaai en intensiteit. Vooral bij Bach. Hij orchestreert, colo-riseert. Ik heb neen nooit zoo magistraal, zoo frisch en zoo wonderklaar en toch zoo innerlijk doorzijgd van een mystische tinteling, Bach hooren spelen.
En toch waarlijk niet als Paganini bereikt hij zijn schoonheid en effect door bizondere snaar-stemming, waarvan Berlioz spreekt bij den virtuozen-koning. Carl Plesch verricht geen kunstjes op het »gespannen« katten-koord, en toch zijn z'n octaven- en tertsen-gangen van een glanzende zuiverheid en toon-intensiteit. Het geheim van zijn techniek is, dat hjj het wezen der techniek, onmiddellijk physiologisch en mechanisch-anatomisch heeft doorgrond. Hij scheidde dadelijk techniek van uitbeelding. Hij vervolmaakte zóó lang zijn techniek dat ze anatomische reflex-bewegingen der vingers werd. — En éénmaal reflex, z.g. als-van-zelf-gaand, ieder tech
97