schoonheid. Maar ook Flesch begreep, dat men eerst dan alleen alles kan bereiken als men zich, bij de uitbeelding, los kan maken van iedere technische moeilijkheid. Of het overwinnen van de techniek nu is ontstaan uit dadelijk gekregen wondergave in de jeugd, of langzaam gegroeid uit zware studie, en dus voor de praktijk van het spel dezelfde resultaten voortbrengt, — zij móest er zijn. Laat het bij den door studie en geweldige inspanning er-gekomene dan niet worden de geniale en allerhoogste technische phenomena-liteit als van Paganini, die ook door zijn lichaamsbouw en zijn phisiologisch-bizondere handen voorbeschikt was de virtuozen-vorst te worden, — ook zij kunnen door hun soms grooter innerlijk leven nog meer ontroeren, nog dieper de ziel kluisteren dan de technisch-ongetemde en voor niets-staande wondercreaturen.
Zie Flesch. Niét allereerst als virtuoos grijpt hij u vast. En toch, en toch, wat een geweldige techniek, wat een harmonische vorming van uitbeeldingsgaven. — Zijn meerstemmig spel b.v. Dat is van een volle, over-stroomende kracht. Ik heb het nooit mooier gehoord. Daarin breken de tonen en deinen weg in een klankgolfslag, zoo breed, zoo breed als in een branding van ziedenden zang. — Zijn stokvoering is van een fijne, bewegelijke, gracieuse losheid, zonder aanstellerij en virtuoserigheid a la Isaye! Het polsgewricht maakt geen chic-cocetteerende gestes en hij fascineert de dames niet als een verhitte winkelbediende. Sober is zijn attitude. Iedere beweging en iedere krachts-energie vangt hij op in zijn spel, vervloeit mét zijn voordracht. Het
95