den laagsten hartstocht, die zich mét een voor geld verkregen verbeestelijking, ook opdringt aan de pleiziermenschen zonder prostitutie-bedrijf.
Als van het Kolk-brugje matrozen, varensvolk met daverend geweld boven het duistere watertje komt aanzwaaien, dan is de krijschende harmonie van de trekorgels en de fluiten nog maar een zwak geruchtje er naast.
Er is op den Zeedijk een angstwekkende en rommelige volte. In den avond vooral loopen er kerels met afstootelijke tronies rond. De schei-opgesmukte lichtekooien luisteren naar iederen wenk van hun hand. Het kermen van de harmonica's brengt een angstige klankverwarring aan. Ge voelt een duizelende spheer om u heen opstijgen, van misdaad en dronkenschap. Vroeger waren onder de zoogenaamde groote danslokalen, nog weer kelderachtige en kleine, waar jongere meisjes van vijftien en zestien jaar zich overgaven aan de passie van den dans. Ook hier drong het gepeupel óp, (straatberoovers, zakkenrollers, ladelichters); nestelde zich in de hoek-herber-gen tusschen de rood-bloedende schijnsels van kroeglichten en beloerde prooi achter de logementhorretjes. Vechtpartij hier en vechtpartij daar. Soms hoort ge niets dan een brullende razernij van geluiden, waarin ge wegspoelt. Doch in de danshuizen concentreeren zich niét de ver
94