uitstijgt boven het vulgaire van den dagelijkschen arbeid. Zij vergeten niet hun haren te krullen, op den dag, en zij loopen allergekst toegetakeld, met spelden en papillotjes, omdat voor haar ״chic", alles is. De jongemannen zijn gek op mooie pakjes, blauwe en lichte colberts; op mooie boordjes en dassen, op een pronk die kameraden en vijanden de oogen uitsteekt Zij zijn buitengewoon fijne keurders van vrouw-mooi, en toch hoort ge ze zelden een schoonheidsdetail aangeven. Doch het is een wonderlijk-magnetisch oogenspel tusschen de meiden en de kerels. Zij verstaan elkaar, zonder dat ge eigenlijk beseft hoé. Hun declaraties komen zoo zonderling naar voren. Een jonge man houdt razend veel van een jonge vrouw, en hij weet geen stóm woord uit te brengen. Hij doet niet anders dan slechte Engelsche cigaretjes rooken en haar bijna de armen van het lijf draaien, uit krachtvertoon. Voor kracht hebben al de vrouwen, een geweldig ontzag. En toch, niet minder voor ridderlijkheid, voor durf, voor openhartigheid en gulheid. Hun leven onderling, is veel mooier dan de mooiste film-romantiek. Want niet allen zijn zwijgende slampampers en bleue minnaars. Er zijn ook zeldzame guiten onder de Jordaansche jongens, die met een soort van markt-welsprekendheid toegerust, de meest
53