nige kroegjes met het tintelende en speelsche licht in den avond achter de horretjes; van de kleine gezellige danszaaltjes, waar de harmonika's janken, de piano's roffelen en de violen snerpen. De geuren der alcoholische dranken prikkelen de zwoele lucht. Er is een schuimende uitgelatenheid, die de meiden een jolig vertier schenkt en die, althans eenige uren, de zorgen verdooft. Want dezelfde meiden, die prachtig gekapt en fijn geschoeid, op den ״dijk" staan te dansen onder den bedwelmingsroes van muziek, vlak nabij de walgelijkste prostitutie-holen, waar misdaad en hoererij bijeenkruipen, keeren onder den dwang van den moederblik meestal op tijd naar huis, om nog dienzelfden avond of den volgenden dag het zwaarste huis-houdwerk te verrichten. Op den dag ziet ge ze over hun werktobbes staan, den lauwen damp inademend van hun waschgoed. Zij slaan zich de handen wond, zij ploeteren en boenen, zij verzorgen het eten en het kroost; zij staan midden tus-schen een roezemoezig krakeel vaak, van vechtende kinderen, dronken vaders en wanhopende moeders.
Zij zien dikwijls niets dan ellende, uit werkeloosheid en ziekte geboren, en toch kijken hun oogen licht, in een droom; kijken zij uit naar den
vrijer, beleven zij een liefde-romantiek, die ver /
52