gewoonten, zeer verschillend van elkaar. *) Men moet zich in deze buurt telkens verplaatsen van straat naar gracht, van gracht naar dwarsstraatjes, van dwarsstraatjes naar sloppen en krotten, om dit verschil essentieel te kunnen bemerken.
Juist op deze zwerftochten doet ge ook de ervaring op, hoezeer de Jordaan en de Jordaner, in het ontwikkelingsproces van het grootestadsleven, bezig zijn te vervormen. Indertijd heeft reeds minister Talma, naar aanleiding van mijn eerste deel ״De Jordaan", en ook als gevolg van de vreeselijke schildering der woning-ellende die ik daarin gaf, in de Tweede Kamer er op gewezen, hoe dringend-noodig het blijkt, dit stadskwartier te veranderen. Er moest een geheel nieuwe hygiëne worden ingevoerd; vele arbeiders-woningen daar, bleken alles te ontberen. Verschillende onderzoekers waren mij reeds voorgegaan. Dit koninkrijk van krotten en sloppen bleek reeds onderzocht, doch beeldend, in zijn afgrijselijke ellende, in zijn morsigheid en vuil en in allerlei verwordingsprocessen, was dit stadsdeel nog nimmer gegeven. Dit kon alleen door iemand, die in de donkerte van al deze Amsterdamsche sloppen, gangen, stegen en dwarsstraten durfde wonen, om zoo het volksleven in al zijn uitingen in
*) Vroeger, aan het einde der zeventiende eeuw, herbergde de Jordaan een groot aantal ־Walen en Franschen.
24