krijgt ge te zien hoe nachthuizen gespuis bergen. De schrijver J. C. E. Sand, lijkt mij een prachtkerel, die stoutmoedig werk heeft verricht.... in de phantasie. Ook A. M. de Jong heeft in zijn ״Amsterdam bij Nacht" laten zien hoe de misdaad onder de schaduwen van het duisterste verderf voortwoekert. Hij voelde de atmospheer en de onmenschelijkheid buitengewoon zuiver en sterk. Ge hoeft maar bij nacht de achtergevels der Zeedijkhuizen te bekijken, om de rillingen te begrijpen welke iederen aanschouwer overvallen, die door een soort innerlijk instinct geleid, de zwaar-beladen misdaden-atmospheer doorleeft.
Ik heb in mijn ״Jordaan II: Van Nes en Zeedijk", vele jaren geleden reeds deze heele spheer weergegeven, doch tegelijkertijd doen uitkomen de tragische verschrikking en de tragische schoonheid ervan. Men kan echter nimmer in één boek geheel het aangrijpende levensproces uitbeelden dat zich daar ontwikkelt. De afzonderlijke beschouwing van al deze wijken levert ook vanzelf niet op, de diep-dramatische ontroering, geschapen door den romanbouwer. Want in het werk van den kunstenaar is de menschelijke verwording saamgeworteld met de atmospheer en dient het beschrevene niet alleen als een descriptief kijkspel beschouwd, waar wij ons met een huivering van kunnen afwenden. Voor den grooten dramati-
101