ARMOEDE II «7
,,....officieel aangekondigde uur viel hem als lood op 't hart." Bonk! 't looden uur! En 'n pagina er voor.... gaat iemand om ,,elf uur met looden schoenen naar Paul toe." Wat 'n lood, wat 'n lood, zou Cocaduros gichelen. „Na den slag, die alles in haar met een scherpen, wreeden klauw had opgescheurd____"
Is het niet goddelijk. ... Deze „klauw" is al sedert eeuwen verstijfd van wege de beeldspraak-rheumatiek en toch, toch, telkens „scheurt" ze weer „wreed."
„Langzamerhand was de weldadige verdooving weggetrokken." Ja, ook verdooving kan aan philantropie doen. Wist u niet?.... „De Briere, zag hij zich zelf als een beeld van opperste ellende." Toe nou, mevrouw, maakt 't nu niet al te bont! Zag hij zich nou heuschelijk als 'n beeld? Zou 't warempel! Zou 't! Neen maar, neem nou je kuierlatten en hol. „En het besef van schuld woog als een last zwaarder en zwaarder op hem." Jè roman-rhetoriek. „Zijn oogen gleden langzaam de kamer door." Een geluid „trof zijn oor." Hoe treffend. ״Waar hij Ammy verlaten had." Schurk!.... zoo haar te ״verlaten." Dit alles staat op één pagina: 280.
״Een verlammende ijskou, na zijn schrik, zonk in hem." Zou ik wel eens bij hebben willen zijn. — ״Verlammende ijskou." ״Maar tusschen het strekken van de hand (de hand?) en het grijpen,