ARMOEDE II «7
taal, rhetorische wendingen en vergelijkingen tot gevolg te hebben.
,,De oude boomen bogen hoopvol met hun jonge bloesems over het water."
Lieflijke verrassing van oude ,,hoopvol" buigende boomen en in zijn gevoels-accent een snoezig romantiekje voor den beschrijvings-stijl.
,,Met zijn glimlach had hij Kitty naar zich toegetrokken."
Athletische eigenschap van een geleerden professor.
____moest zij denken in oneindige bitterheid.
— Voor mevrouw Boudier bestaat er maar éen stopwoord, dat is: „bitter." Wat is er al niet bitter bij haar. — Op pag. 384 is 't: bitter weten. Op pag. 382: „oneindige bitterheid." — Op pag. 391: „iets bitters." — Vlak daaronder: „bittere gedachte." Op pag. 476: „en bitterheid om 't geluk aan te durven." Op 368.... bitter; op 380..
bitter; op 288.... bitter____ En zoo nog wel
'n honderd keer meer.
„Het was de eerste schaduw op haar jong geluk." Lala, mevrouw. Schrijft gij zoo iets? Een colportage-roman-beeldspraak.
„Het was iets bitters te zien, dat haar stralend geluk hem dikwijls pijnlijk scheen aan te doen." Ze heeft ook nog „stralend plezier."
„Ze hielden geen receptie, maar visite stroomde toch voortdurend de eerste dagen na 't publiek