82 STUDIËN
menschelijkheid uitgebeeld. Het bloote, naakte, concrete leven dus, niets meer bracht hij van deze wezens naar buiten. Niet om hun persoonlijke schoonheid of verhevenheid, maar alleen om het onbeteugelde leven in die aangezichten was het hem te doen. Dat is het epische en tegelijk objec-tief-impassibele van Rembrandt, Hals, Velasquez en van alle groote realiteiten-schilders. Wie zal 't wagen dit copieer-lust te( noemen? Welk droevige scribent zal hier in wulpsche onnoozelheid gaan kraaien? Waarom dan wèl als ze in een roman een groep wezens naar het leven gebeeld zien, waarom dan wèl met smadelijkheid geleuterd van copieer-lust en zoo meer? Een melancholieke onmachtsleugen van impotenten. De groote karakter-beelder werkt als een groot schilder. Hij befluistert het geheim van zijn eigen leven tusschen de geheimen van al de andere levens. Want ook hij kan zich niet volkomen losmaken van zijn eigene subjectsontroeringen. Die mengt hij in de stemmings-weergevingen, in de atmospheer-weving. Met de aangescherpte, in fijnste aandacht gesplitste waarneming vermag hij niets. Cerebraal hulpmiddel dat zijn ondergeschikten en dienstdoenden rang heeft in de ordening en werking van het geheel der eigenschappen noodig voor het herscheppen van leven. Al de diepten der oogen, al het flitsen der begeerten, al het gewoel der