ARMOEDE II «7
van één kleur, van één trilling. Doe 't bij een stijl-groot werk waarin het leven van andere ikheden gegeven is, en het stroomt van al soorten wezens en schepsels, het algemeene. Als we in een boek de atmospheer der dingen voelen, de innerlijke stemmingen der menschen, het binnenste leven van hun ikheid, en dat-al-te-saam brengt in ons, groote, stille, droeve, smartelijke, jubelende, hevige of schokkende ontroeringen, dan eerst hebben we de werking van een stijl in zijn gehéel ondergaan. We tasten dan diep in een menschelijkheid die altijd echt is en ons nooit misleidt. Het psychische leven, het vóór-dien-tijd nooit-zoo-uitgezegde gevoel in zijn herschapen werkelijkheid heeft dan een diepte zoo oneindig als het leven zélf waaruit het is gegroeid. Ge moogt het noemen een kleurige wisselwerking tusschen het organische, vergankelijke en concrete, en het, in de kunstenaarsziel gecentraliseerde ontroerings-leven, omtrent één voorwerpelijkheid. Het hooge spel, — bóven de hoofden der gewone menschen, — tusschen het voorwerpelijke, tijdelijke ding en zijn onvergankelijkheid, zoodra scheppende aandacht het gevangen heeft. Door een kunstenaar zijn in de wereld menschen gezien, karakters waargenomen, hartstochten bestudeerd. ■ Dat is dan de concrete organische wereld van objecten die worden en vergaan. De kunstenaar brengt nu het innerlijkste dier