PARIJSCHE ROMAN VAN HOLLANDERS. II 63
weerklonk schor door haar hersens, of haar schedel gebarsten was." Apekool deze sensatie. — „In de sc/iriV-helle keuken — overal brandde hoog het gas — alsof hel lichl de ramp daarbinnen nog bezweren kon." — Toppunt van onzinnigheid, toppunteriger naarmate het symbolisch-fijn-gevoeliger wil wezen. — En ook zulk een jammerlijke zin.
„En om den dwang van die gedachten te ontkomen, verdiepte zij zich als een steunpunt voor nu zoekend, in de ellende van voorheen." En dit: „Toen Célestin met zijn eerste vrachtje boven kwam, was het HEM of zijn voeten den drempel van het kamertje weigerden over te gaan." Ohnet in vol stijlornaat! „Goddank die kwellende crisis was nog ijdel geweest".... „haar hoofd werd plots zoo frisch of ze zoo uit een bad kwam." 't Staat er!
„De eerste opwelling van Célestin was die van minachtenden haat; maar zoo argeloos en vertrouwend, als een kind, lag de ander daar in zijn diepen, wezenloozen slaap." 'nPrachtplakplaat, kersversche romannerigheid. Wat is iets dat in verwaaide opeentast'mg lag saamgeveegd? Wat is „eindelooze zachtheid" voor rhetorisch fraais? „Peilloos-zwarte verschrikking;" rhetoriek. „Weer verliepen eindelooze minuten na minuten;" rhetoriek! „Madame Lourty voelde zich ontwaken uit een boozen droom." Rhetoriek.—„Hij viel zijdelings