62 STUDIËN
Lijkt alles zoo aardig, zoo frisch, zoo schroom-rijk, zoo zoet. Maar tast dieper en ge grijpt in iets voos en breiigs en decadents.
״Aristide, groen provinciaal nog, was doodelijk verliefd geworden, dadelijk. Dat was een mengeling (gemakkelijk toch die ,,mengelingen" Q.) geweest van jongensachtige onstuimigheid en van devotclijke aanbidding (is er een ondevotelijke? Q.) van ongeduld en schroom, en bewondering waarbij het Jozette werd (het werd haar erbij Q.) of heel haar verlepte jeugd in volle weelde plots weer openbloeide."
In zoo'n laatsten zin hebt ge den vollen ge-kruimden pathos.... Als een uitgebloeide paarde-bloefn, een kruidje-roer-me-niet, zoo teer op den stengel meent ge! Als 't niet zoo opgekapt, zoo voos, valsch, zoo griezelig-lief-sentimenteel was. Zoo'n laatste zin.... met die ,,verlepte" jeugd die in volle ,,weelde weer openbloeit." 't Is Dumas fils, 't is Ohnet, 't is .... al wat je wil, behalve levensecht, 't Is 'n Victor Hugoplaatje, duizendmaal verminiatuurd.
Lees 152, als Jozette in de diepte van Parijs kijkt en voel de bevestiging van mijn woord, dat hier van het grandioose Parijs niets, letterlijk niets gegrepen is. Een Zola-tje met asthma. — Ik kan niet alles aanhalen, ontleden.
Plaatjes-romantiek-zinnen: ,,Toen sloeg zij de handen voor het gelaat en ging wankelend de eetkamer binnen." Geknipt voor onderschrift met illustratie//e. — ,,Jeanne" riep ze. ,,Het