PARIJSCHE ROMAN VAN HOLLANDERS. II 51
zuipen.... ces sacrés gredins. d'Anglais. . .. die wisten je aan den zuip te krijgen, geen wonder dat er in Londen zooveel nathalzen waren." — Is ze nu nog zoo onnoozel, de opmerking? Wat bereiken de Schartens hier, met deze gemengd Fransch-Hollandsche spreekwijze? Dat je den indruk krijgt te doen te hebben met een Fransch-raan die ook een aardig mondje Hollandsch spreekt. Dat „zuipen" en „nathalzen." Maar zoo is 't juist niet bedoeld. Hij wou de fransche expressie in het Hollandsche boek niet laten verloren gaan, omdat die soms zoo eigen, bijna onvertaalbaar schijnt! Dat is echter een sterk zelfbedrog. Zij hadden na heel lang en lang zoeken, hollandsche expressies er voor moeten vinden. Nu lijkt het een ietwat-blufferig te koop loopen met wat intieme kennis van zekere uitdrukkingen, veroorzaakt het voor den wel- en niet Fransch-lezende een zeer mal effect; bovendien, brekend eenheid en kleur van dialoog en gedachtengang in den dialoog. Zuiver gevoel van tonaliteit en atmosfeer had onmiddellijk moeten behoeden voor zulk een in schijn onbeduidende fout.
Ook in de volgende karakteristieken leeft een soort onwaar, onecht, valsch-vernufterig doorwerkte psychologie, die in haar eigen uiting, ook eigen weeheid geborgen houdt.
,,Daaronder zat vaak, op een laag stoeltje, met gebloemd