36 STUDIËN
slaan, en alle eenheid in hen verjagen. Zeker, er zijn tegenstellingen die elkaar aanvullen, maar deze soort verminkt slechts. O! als mevrouw Scharten-Antink alléén den greep naar dit ״Huis vol menschen" had gedaan, we zouden, met gemis van een duldeloos-uitgerafelde detailleering en overal doorgevlochten veterige langdradigheid, — stellig een veel leesbaarder, een verhaal van veel grootere kunstwaarde gekregen hebben. De spitsvondige en schijn-subtiele zienerij van Scharten is geen geestelijke afschilfering van een groot en diep vernuft, en zijn detail-weven is geen ragfijn zich ontspinnende gevoels-en aandoenings-teederheid, maar het broze spel van een zich zeer bewust mooidoenerig klein-werker, die met een saamdringing van opzichtige details, al meer, al meer op elkaar, gebrek aan het zetten van de groote lijn meent te kunnen wegmoffelen. Dit stylistisch muntvervalschen van epiek naar kleinmalerij verrammelt den ganschen bouw tot een luchtig getimmerte. We krijgen in dit boek een brok leven tot stukjes leventjes afgebrokkeld. Iedere groote lijn, dichtbij bekeken, bestaat uit een bijeengedrongen hoop stipjes en puntjes. Wat door mevrouw S.-A. even groot aangezet is met kloeken streek en wat breeden durf, wordt dadelijk weer gepeuterd tot nietige detailleeringen van een observatie die alles tegelijk wil zijn: lyrisch van klank,