Studiën, tweede bundel

20 STUDIËN

ziel, van menschelijke smart en vreugde afgewend. Een soms fluisterend, altijd verheven vragen, een bijna verloste ziel, in mijmerend gesprek met het Eeuwige. Maar ook daarna weer stormt het groot-menschelijke in hem terug, smeekt hij, niet meer voor eigen vrede, maar voor die der menschheid.

II.

Beethoven heeft voor en in een nieuwen tijd gestaan en dit beseft. De groote Fransche Revolutie heeft hij in haar wereldgerucht van verre beluisterd. In Beethoven heeft het vrijheidsideaal der menschen en volkeren een ontzaglijk mée-voeler aangetroffen. De stem, de kreunende en daarna donderende stem der maatschappelijk-verkromden heeft hij van verre gehoord en herkend. — Welk een tijd! Even er vóór, is er nog zang en gejubel op het illumineerende Trianon met zijn feestelijk avond-goudlicht tusschen de groene parkboomen. Er fonkelen kronen van kleuren-wemelend kristal op den temple de 1'amour, en Eros lacht in zijn gouden koepel. O! het zoete en bedwelmende geruisch der kastanje-boomen in de duistere Trianon-laantjes.... En telkens een goud-donkeren papieren lantaarn onder het ritselend loof, die zwakkelijk aan-schijnt gezichten van minnenden. Mar ie Antoinette met haar grillen, de teedre hofdames om-