positieve elementen der Sabbatviering. De radicale reform ziet in de rust het hoofdmoment van de Sabbat-idee der Thora, het denkbeeld wijding heeft zich uit dat van rust ontwikkeld en is thans het essentieel kenmerk van den Sabbat geworden. „Tijd”, zoo redeneert haar meest consequente woordvoerder, „is onophoudelijke beweging, hiertegenover staat God, die het eeuwige, onbewegelijke, onveranderlijke Wezen is. Een tijd van God moet zijn een tijd van volstrekte rust, want onbewegelijk-heid is het karakter van het Goddelijke. Rust is dus het symbool, waardoor de vroegere geslachten de goddelijkheid van een bepaalden tijd hebben uitgedrukt. Vandaar de absolute onthouding van alles, wat de rust stoort, door Thora en Talmud voorgeschreven. Naderhand is de Sabbat, als symbool van het goddelijke, geworden het zinnebeeld, waaraan de belangrijkste leeringen des Jodendoms zijn vastgeknoopt. Voor ons, zonen van den modernen tijd, heeft het symbool zijn beteekenis verloren. Wij zijn ons niet meer ervan bewust, dat wij, op Sabbat rustende, ons geloof aan de religieuss waarheden des Jodendoms zouden belijden en door te werken, ze zouden loochenen. Voor ons is wijding in plaats van rust het essentieele element van den Sabbat geworden. En zooals nu de Oudheid verbood al wat de rust stoorde, zoo hebben wij ons slechts te ontzeggen dat, wat de wijding in gevaar brengt”. In de lijn van de ontwikkeling des Jodendoms ligt het volgens het radicalisme eveneens, den Sabbat, indien de maatschappelijke toestanden de viering op den zevenden dag verhinderen, te verleggen naar den rustdag der burgerlijke samenleving. De idee van den Sabbat, aldus de redeneering, is niet gebonden aan een bepaalden dag; wij kunnen haar dus vastknoopen aan dien dag, die zich met het oog op het maatschappelijk leven het best ertoe leent en dit is de Zondag, de algemeene rustdag. En zoo houdt de Eerlijnsche Joodsche reform-gemeente den Zondag als haar uitsluitenden rust-
40