zich vele lateren beziggehouden; als erkende gods-dienstcodices gelden Maimonides’ Mischne Thora, een streng wetenschappelijk, methodisch gerangschikt werk, bevattend in wetsvorm de resultaten der Talmudische discussiën (+ 1200) en R. Jozef Karo’s wetboek Sjulchan Aruch, meer populair van opzet (+ 1550).
Hebben dus de Talmud en de daarvan afgeleide codices in hun geheel, als niet door de verbaalinspiratie ontstaan, voor het orthodoxe Jodendom niet dezelfde heiligheid als de Thora, toch kent het aan de kern dezer geschriften gelijke bindende kracht toe. Want de essence dezer litteratuur, behelzende nadere bepalingen en aanvullingen der geschreven leer, is in eerste instantie terug te brengen op den Goddelijken Wetgever.
Het orthodoxe Jodendom kent vervolgens hooge practische waarde toe aan de instellingen, die de Rabbijnen tot instandhouding der leer in het leven hebben geroepen. In de woorden van Deut. 17 ; 9: Zij, de priesters en rechters (d. z. in latere tijden de geleerden), zullen u de rechtsbeslissing mededeelen, en 17 : n: Gij zult van hetgeen zij u leeren rechts noch links afwijken, ziet het orthodoxe Jodendom een opdracht aan de Rabbijnen, om ten allen tijde aanvullende bepalingen te scheppen tot beveiliging der Thorawetten en den plicht voor Israël, om daaraan te gehoorzamen. Vooral verordeningen, in den Talmudischen tijd ontstaan, toen Israël ook geographisch nog als één samenhangend geheel kon gelden en deze rabbijnsche instellingen voor zich als wet aanvaardde, hebben rechtskracht verkregen.
Ten slotte heeft het orthodoxe Jodendom grooten eerbied voor gebruiken, die door langjarige praktijk in het religieuse leven zijn ingegroeid; de usance, zoo luidt een Talmudische sententie, heeft geldigheid van wet.
Dit geheele complex van geschreven wet en mondelinge uiteenzetting, rabbijnsche instellingen en godsdienstgebruiken heeft ten doel: levensheiliging; hieruaar levende, zal de mensch de hoogste sport op de ladder