aan te sporen tot een rein en deugdzaam ieven, gegrond op de vervulling der Thora in haar volkomenheid.
De mondelinge leer vormde vooral in de latere eeuwen, toen Israël zich onder de volkeren ging verspreiden, een onderwerp van diepgaande studie voor de geleerden. De veranderde omstandigheden maakten het dringend noodig, dat de overgeleverde wetsuitleg-gingen, die toen bereids meer dan duizend jaar mondeling onder Israël waren voortgeplant en over de juistheid van welker tekst reeds op sommige punten meeningsverschil bestond, voorgoed werden vastgesteld en voor het nageslacht opgeteekend. Talrijke geleerdengeslachten hebben zich gedurende een tijdruimte van meer dan zes eeuwen met de mededeeling, bespreking en uiteenzetting der overgeleverde wetsbepalingen beziggehouden; het resultaat der verhandelingen is neergelegd in den Talmud, een reuzenarbeid, waarvan de slotredactie omstreeks 600 plaats had.
Dat de mondelinge leer naar letter en geest behouden is gebleven, dankt het Jodendom aan de Phariseeërs, een der partijen, die onder de Joden gedurende de laatste eeuwen van hun volksbestaan worden aangetroffen. De Phariseeërs waren de echte volgelingen der vroegere wetgetrouwe Joden; zij waren innig overtuigd van den goddelijken oorsprong zoowel der geschreven leer als der mondelinge traditie en hielden daaraan met de stiptste nauwkeurigheid vast. Tegenover hen stonden de Tsaduceeërs, het aristocratische, meer liberaal denkende deel der bevolking, dat zich door de denkbeelden der omwonende volkeren liet beïnvloeden; ten deele vasthoudend aan de geschreven wet, maakten zij zich los van de traditioneele uitlegging en kenden daaraan geen goddelijk gezag toe. In den loop des tijds hield het Phariseisme de overhand.
De Talmud is geen wetboek, doch de bron voor een wetboek; hij levert het materiaal, waaruit een wetboek kan worden opgebouwd. Met de codificatie hebben
10