80
boek. Deze noemden zy fYifiDirn of Aanvullingen en zy zelf heeten daarom Tosafisten (rilfiDin ב^לי)■ De Tosafisten
gingen evenwel by hun uitleggingen anders te werk dan Rasjie; want terwijl deze zich er toe bepaalt, de woorden van den Talmud, die voor hem staan, eenvoudig te verklaren, vergelijken de Tosafisten verschillende Talmudplaatsen, die over hetzelfde onderwerp handelen, met elkander, stellen dan allerlei vragen, beantwoorden ze en komen zoo tot de, naar hun meening, juiste -beteekenis van den Talmudischen tekst. Aan hun Talmudverklaringen knoopen de Tosafisten dikwyls wetsbeslissingen vast voor het godsdienstleven. De bloei der Tosafistenscholen duurt tot omstreeks 1250; toen gingen zij door den druk der tijden ten gronde.
Rasjbam. Tot de voornaamste Tosafisten behooren Rasjie’s kleinzonen, R. Samuel ben Meïr of Rasjbam en R. Jacob Tam. Rasjbam schreef een verklaring op sommige Talmudtractaten. Ook vervaardigde hy een verklaring op de Thora, die uit-munt door kortheid en nauwkeurigheid en nog heden goede diensten bewijst.
R. Jacob Tam. (1100—1171). Rasjbams broeder, Rabbenu Tam, was slechts een eenvoudig koopman, doch werd niettemin door alle Joden van dien tijd wegens zijn geleerdheid hoog geacht. Zijn Talmudisch werk ס3ר הישר getuigt van
TT־
zeldzame scherpzinnigheid en ook op de Hebreeuwsche dicht-kunst legde hy zich met goed gevolg toe. Met den taalkundige Ibn Ezra stond hij in vriendschappelijke briefwisseling.
In dien tyd werden onder voorzitterschap van R. Tam ver-scheidene Rabbijnenvergaderingen gehouden, waar belangrijke besluiten genomen werden. Zoo werd op een dezer byeen-komsten den Joden de handel in Christelijke gewyde voor-werpen streng verboden.