62
talrijke gemeenten, die zich in groote stoffelijke welvaart mochten verheugen. Ook aan hun geestelijke ontwikkeling besteedden de Joden veel zorg; Talmudstudie, taalkunde en dichtkunst vonden vlijtige beoefenaren. Zoo ging het Spaansche Jodendom een schoone toekomst te gemoet.
XXX. Chasdai ben Izak en zijn tijd (900—1040).Het Spaansche Jodendom, datzich dus onder Mohammedaansch bestuur kon herstellen van de ellende, die het tijdens de regee-ring der Christelijke vorsten had moeten verduren, beleefde in de tiende eeuw een tijdperk van grooten bloei. Dit was vooral te danken aan het optreden van een man, die door zijn edele eigenschappen zijn broeders tot zegen werd. Deze voortreffelijke man was Chasdai ben Izak (900—970).
Reeds in zijn jeugd toonde Chasdai groote liefde voor de studie; hij legde zich toe op genees• en taalkunde en ook in de Joodsche wetenschap bracht hij het tot een aanzienlijke hoogte. Chasdai’s roem als geleerde verbreidde zich weldra door het gansche land en drong ook door tot den Khalif. Deze ontbood hem aan zijn hof en bemerkte alras, dat Chasdai buitengewone bekwaamheden bezat. Hij schonk hem zijn vertrouwen en droeg hem het toezicht over de belastingen op. Als zoodanig maakte Chasdai zich zeer verdienstelijk, maar nog meer wist hij de gunst van den Khalif te verwerven door de groote wjjsheid, die hij als staatsman ten toon spreidde. Bij de onderhandelingen, die de Khalif met den keizer van Duitschland en het Romeinsche rijk voerde, bewees Chasdai zijn meester gewichtige diensten, zoodat hij voortdurend in aanzien steeg.
In weerwil van zijn schitterende levensomstandigheden was Chasdai nederig van aard en vroom van gemoed. Hij bleef een