Israël onder de volkeren

52

De Synagogale Eeredienst. Tijdens het bestaan van den tweeden tempel en later gedurende het tijdvak der Tannaïm en Amoraïm werden overal Synagogen opgericht, waar de geheele gemeente samenkwam, om God te dienen. De dienst bestond uit eenvoudige, schoone gebeden, afgewisseld door de voorlezing van een stuk uit de Thora. Bovendien werd door den predikant een voordracht uit Talmud of Midrasj gehouden. In het eerst kon ieder deugdzaam Israëliet als voorlezer bij het gebed dienst doen. Later, toen de kennis der Hebreeuwsche taal niet meer zoo algemeen was onder het volk, stelde men een bekwaam man als vast voorlezer of Chazan aan. Verscheidene gebeden werden door den voor-lezer op een daartoe bestemde zangwijze voorgedragen.

Er werden nu door sommige geleerden volledige gebeden-boeken samengesteld, waarin zjj de gebeden in hun juiste bewoordingen en in geregelde volgorde opschreven. Het gebedenboek, door den Gaon R. Amram op verzoek der Joden in Spanje vervaardigd (י(סדור רב ((מרם wordt in hoofd-

zaak nog heden gevolgd.

De dienst op de feest- en bijzondere Sabbatdagen werd uitgebreid met feestgedichten en gezangen (סיוטים). Als

vervaardiger van Synagogale gedichten heeft zich vooral bekend gemaakt R. Eliëzer Hakkalir. Vele van diens gedichten zijn in het gebedenboek voor de feestdagen (Machzor) opgenomen.

Ook voor den huiselijken eeredienst werd gezorgd. Reeds in de dagen der Tannaïm bestonden lofzeggingen, die men bij genot van spijs en drank en andere gelegenheden uitsprak. Omstreeks den tijd der Geonim vervaardigde men daarnaast lofzeggingen en gebeden voor de blijde en droevige gebeurtenis-sen in de familie. Ook de orde der Hagada voor de Pesach-avon-den werd toen in den tegenwoordigen vorm vastgesteld.