41
den Sabbath; in נשים 'D b.v. מס' כתובות. over trouwacten; in
־ T :
ס' נזיקין o.a. מס' מכות. over strafrecht; in ס' קדשים b.v.
מס' מדות. over de inrichting van den tempel; in טהרות 'O
T ;
o.a. מס' פרה over de roode koe. Ieder tractaat is verdeeld in
T T
פרקים, hoofdstukken en ieder hoofdstuk in משניות, artikelen.
Door R. Juda’s Mischna werd de studie der Mondelinge Leer veel vergemakkelijkt. Zij werd overal verbreid en is een blijvend getuigenis van het werk, door de Tannaïm in Palestina verricht.
R. Juda genoot zijn leven lang de liefde en waardeering van geheel Israël. Men noemde hem eenvoudig Rabbi, ״den” Leeraar en zeide van hem: ״Sinds Mozes werden geleerdheid en aanzien niet in één persoon vereenigd gevonden als in R. Juda I.”
XIX. De Amoraïm in Palestina. (210—425).De Jeruzalemsche Talmud. R. Juda wekte door zijn Misch-naverzamelinghet Jodendom totnieuwlevenen nieuw onderzoek op. Want in zijn Mischna deelde hij wel de wetten en de ver-schillende meeningen der geleerden mede, doch niet de gronden voor die wetten en meeningen. Ook konden zich in het godsdienstleven gevallen voordoen, waarover de Mischna niet gesproken had. Het was dus de taak der komende geslachten, de Mischna nauwkeurig te bespreken, te verklaren en haar wetten aan te vullen. Dit geschiedde dan ook gedurende de drie volgende eeuwen in de leerscholen van Palestina en Babylonië, de landen, waar destijds de meeste Joden woonden. De geleerden, die zich met de uiteenzetting der Mischna bezighielden, worden Amoraïm, verklaarders, genoemd en de werken, waarin hun besprekingen zijn opgeteekend, heeten Jeruzalemsche Talmud en Babylonische Talmud.