Israël onder de volkeren

36

tot het Christendom toegetreden, maar verkreeg later zoo groote liefde voor het Jodendom, dat hij den Joodschen gods-dienst aannam. Hg vertaalde de Thora in het Grieksch. Deze Grieksche vertaling werd volgens sommigen later in het Chaldeeuwsch overgezet en kreeg den naam Targum Onkelos. Ook vele Romeinen omhelsden het Jodendom. Hierover was de keizer, Domitianus, zeer vertoornd en hg besloot het Jodendom geheel uit te roeien. Nu ging R. Gamliël met eenige andere geleerden naar Rome, om het gevaar af te wenden; even na hun aankomst evenwel werd de keizer door een samenzwering gedood. Van R. Gamliël afkomstig is de bepa-ling, dat de dooden in eenvoudige, witte kleederen begraven moeten worden.

Opstand tegen Rome (117). Niet lang verdroegen de Joden met gelatenheid het Romeinsche juk. Keizer Trajanus wilde Babylonië aan zijn macht onderwerpen, doch stuitte hierbij op tegenstand van de dappere Parthen. Dit was voor de Joden in het Oosten het sein, om op te staan en zich tegen den gehaten dwingeland te keeren. Doch hun pogingen hadden niet het gewenschte gevolg; de opstand werd bedwon-gen en kostte duizenden Joden het leven. Bij deze gelegenheid werd ook de oude Synagoge te Alexandrië verwoest.

R. Josua (118—131). Na R. Gamliël werd R. Josua voor-zitter van het Sanhedrin. Hij was zeer geleerd en ook bedreven in het Grieksch. Door zijn wijsheid behoedde hij eens de Joden tegen groote onheilen. Keizer Hadrianus had het plan opgevat om van Jeruzalem een heidensche stad te maken en op den tempelberg een altaar op te richten. Hierover waren de Joden zeer vertoornd en wilden ze tegen de Romeinen opstaan. R. Josua begreep echter, dat men het tegen Rome toch niet kon volhouden en hij wist dit in een treffende redevoering den Joden zoo goed aan het verstand te brengen, dat zg van den opstand afzagen.