Israël onder de volkeren

11

van ongehouwen steen op. Op 25 Kislew, juist drie jaren na de ontwijding, had de inwijding van den gereinigden tempel plaats. Men vierde acht dagen feest, ontstak vreugdevuren in de voorhoven des tempels en ook in de huizen Israels was licht en vreugde. Men verhaalt, dat bjj deze gelegenheid een kruikje olie voor den luchter, dat slechts genoeg bevatte voor één avond, door een wonder acht dagen dienst deed, totdat er nieuwe olie bereid was. De geleerden van dien tjjd, onder leiding van José ben Joëzer en José ben Jochanan, bepaalden, dat geheel Israël voortaan jaarljjks een inwijdingsfeest van acht dagen als herinnering zou vieren (Chanoekah).

Juda. Juda nam na de inwijding des tempels niet lang rust. Vooreerst strafte hjj de heidenen in de naburige landstreken, die de Joden in hun nabijheid op allerlei wjjze kwelden. Vervolgens sloeg hg het beleg om den burcht te Jeruzalem, waar zich nog altijd Syrische troepen, gesteund door de Hellenisten, bevonden. Deze zonden nu om hulp naar den koning van Syrië, die weldra met een leger van 120000 man en 32 olifanten naar Judea kwam en een overwinning op Juda behaalde. In dezen slag werd Juda's broeder Elazar onder een olifant verpletterd. Daar Juda tegen een zoo machtig leger verder niet in het open veld durfde strijden, besloot hij, met zgn troepen den tempelberg te bezetten en dezen tot het uiterste te verdedigen. Hierop sloegen de Syriërs het beleg om den tempelberg en het zou misschien slecht met de Joden afgeloopen zgn, indien niet onverwachts redding gekomen was. Een oproer, dat in Syrië was uitgebroken, dwong den koning, in allergl terug te trekken. Hij sloot haastig vrede met de Joden, verleende hun vrijheid van godsdienst en liet hen in het bezit van alle vestingen. Den sterken muur om den tempel liet hij echter afbreken. Menelaüs kreeg thans de straf voor al zgn euveldaden;