187
te zijn geweest, kwam Palestina onder Europeesch beheer.Eenige weken te voren, 2 November 1917, had de Engelsche minister Balfour aan Lord Lionel Wal ter Rothschild, den vice-president van den Engelschen Zionistenbond, een Ver-klaring toegezonden, waarin het ongeveer luidde: ״DeEngelsche regeering zal gaarne de stichting van een nationaal tehuis voor het Joodsche volk in Palestina zien en haar beste krachten aanwenden, om de bereiking van dit doel te verge-makkelijken; daarbij mag natuurlijk niets worden ondernomen, dat aan de burgerlijke en godsdienstige rechten van bestaande niet-Joodsche gemeenschappen in Palestina of aan de staats-burgerlijke gelijkstelling der Joden in andere landen afbreuk zal doen.”
Door de verovering van Palestina verkreeg dit stuk practische beteekenis; groot was dan ook de vreugde, waaraan de Joden, inzonderheid de Zionisten, in verschillende landen zich over-gavenen allerwege werden feestelijke vergaderingen gehouden, waarin de overwinning werd gevierd. Eenigen tjjd later ver-klaarden de regeeringen van Frankrijk, Italië en president Wilson met de Balfourverklaring in te stemmen.
Palestlna-onderhandellngen met Turktye. Toen Lord Balfour zjjn Verklaring openbaar maakte, stond de eind-overwinning van Engeland en zijn bondgenooten echter nog lang niet vast. De Joden in de landen der Duitsche coalitie, waartoe ook Turkije behoorde, geloofden dus nog gaarne aan de mogelijkheid, dat deze ten slotte zou zegevieren. Daarom trachtten zij van Turkije tegenover de Balfourverklaring de verzekering te verkrijgen, dat het Jodendom zich in Palestina ongestoord zou kunnen ontwikkelen, als het Duitsche bond-genootschap de eindoverwinning zou behalen. De vereeniging der orthodoxe Joden Agoedas Jisroeil (zie bl. 180), die door den oorlog niet had kunnen voortwerken, hield voor het eerst weder in 1918 te Frankfort een vergadering. In die vergadering