186
nauwelijks hopen. Want Turkije had zich tot dusver volstrekt afkeerig betoond, om aan de Zionistische verlangens te gemoet te komen; het had zelfs een wet uitgevaardigd, die den buitenlandschen Joden slechts een oponthoud van niet langer dan drie maanden in Palestina veroorloofde. Van Duitschland was niet te verwachten, dat het zjjn bondgenoot tot andere gedachten zou brengen. Bq een overwinning van Engeland, dat den Joden steeds goedgezind was, scheen de kansgrooter. Voor Engeland was de beschikking over Palestina, dat op den landweg ligt naar Engelsch-Indië, van veel belang en door Palestina voor een groot deel te doen bevolken met Joden, zou Engeland van Palestina een bevriend land kunnen maken. Zoo dachten de Zionistische leiders en daar dezen voor het meerendeel uit Rusland, den bondgenoot van Engeland, stamden, hadden zij een dubbele reden, om op de over-winning der Engelsche wapenen te hopen. De voornaamste Zionistische leiders als Prof. Chajim Weizmann (zie blz. 182) en Nahum Sokolow vestigden zich te Londen, om voortdurend met de Engelsche regeering in aanraking te kunnen blqven. Hun streven werd aangemoedigd door vele aanzienlijke Joden in Amerika en ook door president Wilson.
Intusschen had Engeland een expeditie uitgerust, om Palestina op de Turken te veroveren; bq dit expeditieleger hadden zich ook vele Joodsche vrijwilligers aangesloten, die een zelfstandig Joodsch bataillon vormden. Het was voor de Joden in Palestina een moeilijke tjjd; eenerzjjds wilden zq als Turksche onderdanen gaarne aan hun land getrouw bljjven; anderzijds trad de Turksche regeering, die hun van heulen met Engeland verdacht, met groote gestrengheid tegen hen op. De onzekere toestand zou evenwel niet lang duren. In December 1917 moest de Tarksche bevelhebber Jeruzalem overgeven en hield de Engelsche generaal Allenby zqn zege-vierenden intocht in de oude 8tad. Na zeven eeuwen Turksch