160
In bet plaatsje Tisza-Eszlar werd een Christen meisje vermist en later vermoord teruggevonden. Ook hier beschuldigde men de Joden van den moord en werden 15 hunner gevangen gezet. Weken lang duurde het proces, totdat de rechtbank eindelijk de onschuld der aangeklaagden moest erkennen en allen in vrijheid stelde. Wel moet worden erkend, dat de hooge regeering het anti-semitisme met kracht tegenwerkte en keizer Frans Jozef de Joden altijd in bescherming nam. In tegenstelling met Duitschland konden de Joden hier in het leger tot de hoogste rangen opklimmen. In 1891 werd in Oostenrijk door den hofraad Nothnagel e.a. een ״Vereeniging tot afweer van het anti-semitisme” opgericht.
In Zwitserland kwelde men de Joden weder op andere wijze en wel door hun het ritueel slachten te verbieden. Sinds jaren reeds hadden de anti-semieten de Joodsche slachtwijze in verdenking trachten te brengen, door haar als dierenmarteling voor te stellen. Dr. Dembo, een Joodsch arts te Petersburg, bracht aan het streven der voorgewende dierenbeschermers gevoelige slagen toe; niettemin werd in 1893 de Joodsche slachtwijze door de Zwitsersche regeering verboden. Ofschoon een jaar later 254 Christen geleerden verklaarden, dat de ritueele slachtmethode de voorkeur boven andere verdient, bleef het verbod gehandhaafd. Sinds dien tijd moeten de Zwitsersche Joden hun vleesch van elders laten komen.
Zelfs Frankrijk, het land, dat den Joden het eerst de vrijheid gaf, heeft zich op het eind der 19e eeuw niet geheel van anti-semitisme weten vrij te houden, getuige de beruchte zaak-Dreyfus. Alfred Dreyfus, een Fransch kapitein van Joodsche afkomst,werd beschuldigd van landverraad,veroordeeld en naar het Duivelseiland verbannen. Alhoewel de geheele beschaafde wereld van Dreyfus’ onschuld overtuigd was, werd de ongelukkige balling maanden lang gevangen gehouden. Het feit, dat Dreyfus, ofschoon volstrekt niet als Jood levend,