Antioehus IV Epiphanes (175). Seleucus IV werd opge-volgd door zjjn broeder Antioehus IV. Deze vorst was wreed en geldzuchtig en hiervan trokken de Hellenisten maar al te goed partij, om hun snoode plannen uit te voeren. Hun aan-voerder Josua, die zich met den Griekschen naam Jason noemde, bood den koning veel geld aan, als hjj hem tot hoogepriester aanstelde. Antioehus willigde dit verzoek in en ontzette Onias III uit zjjn ambt. Deze vestigde zich nu in de Syrische hoofd-stad Antiochië.
V. Antioehus Epiphanes, de verdrukker der Joden.Jason (173). In tegenstelling met zijn brave voorgangers was Jason een hoogepriester, die de Thora veronachtzaamde en trachtte de Grieksche zeden bjj de Joden in te voeren. In plaats van de jongelieden aan te sporen, zich met de studie der Heilige Leer bezig te houden, liet hy een gymnastiek-school, gymnasium genoemd, bouwen, waar jonge mannen den ganschen dag lichaamsoefeningen konden houden. Hjj wist ook priesters over te halen, dit gebouw voortdurend te bezoe-ken en den tempeldienst te verwaarloozen. Zoo goddeloos was hg zelfs, dat hij geld naar de Phenicische stad Tyrus zond, om het feest der Grieksche afgoden op te luisteren. Jasons hoogepriesterschap nam echter spoedig een einde.
Menelafis (170). Een ander Hellenist, Menelaüs, bood den koning meer geld dan Jason voor het hoogepriesterschap. Jason werd nu door den koning afgezet en vluchtte. Het volk weigerde echter voor Menelaüs, die als zeer wreedaardig bekend stond, belasting te betalen en dus kon deze den koning de beloofde som niet zenden. Om nu toch zjjn schuld af te lossen, roofde Menelaüs kostbare tempelschatten, verkocht ze en ging met het geld naar Antiochië. Hier woonde altyd nog de vroegere hoogepriester Onias III, die Menelaüs wegens zyn