149
de Nationale Vergadering den Joden gelijke rechten met de overige burgers verleende. Een Jood, Mozes Moresco, verkreeg een zetel in den Raad van Amsterdam en Mozes Asser werd tot lid van de rechtbank benoemd.
Heerschte nu bij de mannen van Felix Libertate groote vreugde, in ’t algemeen waren de Amsterdamsche Joden met het streven van het genootschap niet ingenomen. Men meende, dat door de verkregen gelijkstelling de trouw aan het Joden-dom zou verminderen en ook was de liefde tot Oranje zoo diep in aller hart gegrift, dat men onmogelqk eenige waar-deering voor de omwentelingspartij kon koesteren. Ten gevolge hiervan ontstond er tusschen de leden van Felix en de overige gemeentenaren groote oneenigheid, die zoo hoog liep, dat Felix Libertate zich van de gemeente afscheidde en een nieuwe gemeente עדת ישורון_ (de gemeente Jesuruns) stichtte. De
nieuwe gemeente kwam weldra in het bezit eener SynagogeJ) en eener begraafplaats op den weg naar Overveen. Als opperrabbijn koos zjj Izak Graanboom.
De Bataafsche republiek leidde slechts een kortstondig bestaan; in 1806 werd zjj herschapen in het Koninkrijk Holland en verkreeg zij Napoleons broeder, Lodewijk Napoleon, als koning. De ״gemeente Jesuruns” overleefde de Bataafsche republiek niet lang; de koning wenschte, dat de twee gemeenten zich weder zouden *vereenigen. Dit geschiedde dan ook in 1807 en twee jaar later werd het nieuwe reglement voor de Holl. Hoogd. gemeente te Amsterdam vastgesteld. Lodewijk Napoleon toonde zich ook in andere opzichten een vriend zijner Joodsche onderdanen; hij bevorderde hun welvaart en spoorde hen aan, hun kinderen als toekomstige Nederlandsche staatsburgers op te voeden en hen zuiver Nederlandsch te doen spreken. Hij had echter weinig gelegenheid, zijn goede
ג) De tegenwoordige Rapenburgerstraat-Synagoge.