134
In latere tijden ging deze boekenverzameling aan de beroemde bibliotheek te Oxford over, waartoe zjj heden nog behoort. Behalve Samuel Oppenheimer was er nog een Jood zeer geëerd in de hofkringen en wel Samson Wertheimer. Beide mannen verleenden hun geloofsbroeders, die zich weer in Weenen kwamen vestigen, veel hulp; alle Joodsche belangen steunden zij met milde hand.
Met goed gevolg traden Oppenheimer en Wertheimer ook op tegen een Christelijk professor, Eisenmenger, die een boek vol laster tegen de Joden geschreven had. Door hun toedoen verbood de keizer de verspreiding van dit leugenachtig geschrift en werden alle exemplaren in beslag genomen.
Later braken voor het Oostenrijksche Jodendom weer treurige tijden aan. Karei VI verdreef hen uit Silezië (1708) en zjjn opvolgster Maria Theresia uit Moravië en Bohemen (1744). Wel stond de keizerin hun op aandrang van den Nederland-schen en den Engelschen gezant het verbljjf weder toe, doch zij moesten zich aan drukkende bepalingen onderwerpen en zware belastingen opbrengen.
Dultschland. Voor de Joden in Duitschland braken in de 17de eeuw betere tjjden aan. In Hamburg vestigden zich een aantal marranen (1612); in het eerst werden hun door de onverdraagzame bevolking wel moeilijkheden in den weg gelegd, doch alras begreep het gemeentebestuur, dat de rijke Portugeesche Joden de stad veel voordeel konden aanbrengen. Langzamerhand verkregen nu de Portugeesche en ook de Duitsche Joden meer voorrechten en mochten zjj vrijelijk hun godsdienst uitoefenen. Ook de groote Keurvorst, Frederik Willem van Brandenburg 1). gedroeg zich welwillend jegens de Joden. Met een aanzienlijken Jood te Emmerik, Elia
') Hij had in zijn jeugd te Leiden gestudeerd en aan het hol van Frederik Hendrik vertoefd, met wiens dochter hij later trouwde; zijn gunstige gezindheid jegens de Joden laat zich dus gemakkelijk verklaren.