zjj ten laaste, dat het pronkzieke heidendom beter was dan de Joodsche eenvoud en braafheid. En hierdoor brachten zij veel ellende over het Joodsche volk, gelijk later zal blijken.
IV. De Joden onder de eerste Syrische vorsten.(203—167.)
Aatiochus III. De Syrische heerschappij begon goed voor de Joden. Antiocbus III scbonk hun veel vrjjheden en ver-minderde de belasting. Hij liet 2000 Joodsche familiën naar oproerige provinciën van zijn rijk verhuizen, opdat de heidenen van hun Joodsche medeburgers ordelijkheid en eerbied voor de regeering zouden leeren. In een oorlog met de Romeinen leed Antiochus de nederlaag en voortaan moesten de Syrische vorsten een zware belasting aan Rome betalen. Spoedig hierop overleed Antiochus. Zijn zoon Seleucus IV volgde hem op (186).
Hellenisten en Chasidlm. Seleucus IV was den Joden even goed gezind als zijn vader. Zoo hadden de Joden dus rust en vrede kunnen genieten, doch in hun midden heerschte twist en tweedracht. Er hadden zich allengskens onder het volk twee partijen gevormd: de Hellenisten J) of Grieksch-gezinden en de Chasidim of Vromen. In den loop des tqds had de Grieksche geest een machtigen invloed in de wereld verkregen. De Grieksche taal werd overal gesproken; Grieksche zeden en gebruiken waren bij alle volken doorgedrongen. De Grieksche geest is evenwel volkomen in strgd met het Jodendom. Want terwijl het Jodendom leert, dat godsvrucht en menschenliefde de twee grootste deugden zijn, worden door de Grieken schoonheid en kracht als de edelste
>) De Grieken worden ook wel Hellenen genoemd, vandaar de naam Helle-nisten voor Grieksgezinden.