130
door wien hij ״de heilige Heer” genoemd en als zoodanig vereerd werd. Deze Frankisten leefden echter zoo zedeloos dat niet alleen de rabbijnen den ban over hen uitspraken, doch ook de regeering hen niet langer wilden dulden. Nu gingen vele hunner tot het Christendom over en ontzagen zich niet, den Talmud te belasteren, waarop een aantal exem-plaren op bevel van den bisschop van Lemberg verbrand werden. Frank ging evenwel voort, voor Messias te spelen, doch maakte gelukkig niet veel slachtoffers; door Joden en Christenen veracht, overleed hij in 1791.
Het geloof in Sabbattai’s zending is nog niet uitgestorven; nog thans leven er in Saloniki ongeveer 4000 personen, in verschillende sekten verdeeld, die in Sabbattai den waren Messias zien.
LVTII. Het Nederlandsche Jodendom. (1650—1790).Synagogenbouw. Het stadhouderloos tijdperk (1650—1672) was voor de Joden in de Nederlanden niet zeer gunstig. Wel werden zij niet in de uitoefening van hun godsdienst belemmerd, doch men stond hun niet toe, nieuwe plaatsen van vestiging op te zoeken. In Amsterdam verkregen na her-haald verzoek de Hoogduitsche Joden verlof tot het bouwen der Groote Synagoge; op den lsten Pesachdag van het jaar 1671 werd dit Godsgebouw ingewijd. Vier jaar later had de inwijding der prachtige Portugeesche Synagoge plaats. Door uitbreiding van het zielental moest de Hoogduitsche gemeente tot het bouwen van meer Synagogen overgaan, zoodat van 1677 tot 1730 nog vijf bedehuizen verrezen, n.l. de tweede, derde, Uilenburger, Lange Houtstraat — en Nieuwe Synagoge.
Bloeitijd. Met de verheffing van Willem III tot stadhouder