127
,Heer en God Sabbattai Tsewi”. gelijk hij zich noemde, van aangezicht tot aangezicht te zien. Het baatte niets, dat mannen als de Londensche opperrabbijn R. Jacob Sasportas luide hun stem tegen den bedrieger verhieven, de roes bleef voortduren. In Polen had Sabbattai evenwel niet veel aan-hangers; daar wisten de rabbijnen hun gemeenten voorloopig van bijgeloof vrij te houden.
Sabbattai had echter den langsten tijd zijn rol gespeeld. De Turksche regeering achtte zijn optreden gevaarlijk voor de rust van den Staat, liet hem gevangen nemen en naar een afgelegen slot voeren. Toch ontving hij ook in de gevangenschap de huldebetuigingen en geschenken zijner aanhangers en gedroeg hij zich als een koning. Nu liet de Sultan hem voor zich komen en bedreigde hem wegens landverraad met den dood. De zoogenaamde Messias bedacht zich niet lang; hij ging tot het Mohammedanisme over en werd deurwachter bij den Sultan. Een groot aantal zijner volgelingen namen eveneens den Islam aan. Daar Sabbattai evenwel nog voortging, zijn Messiasrol te spelen, verbande de Sultan hem naar een plaatsje in Albanië, waar hij op vijftigjarigen leeftijd overleed.
LVII. Messiaansche dweperij en haar gevolgen.(Vervolg).
Nechemja Chion (1650 — 1738). Met Sabbattai’s dood hielden de dweperij en het bedrog nog niet op. Scharen vrome bedelaars trokken door Polen, Duitschland en Nederland naar Palestina, overal verkondigend, dat weldra de Messias zou verschijnen en de wereld zou verlossen. De meesten hunner stierven in ellende of namen den Islam aan. Een van de meest weerzinwekkende personen uit dien tijd is Nechemja