116
Nederlanden, waar de Keizer toen verblijf hield en slaagde erin, dezen gunstig voor de Joden te stemmen. Ook op de Duitsche rijksdagen trad hij herhaaldelijk voor zijn geloofsbroeders in het strijdperk. Vooral van belang was zijn optreden in 1536 te Frankfort, waar hij voor de Duitsche vorsten de Joden tegen de aanvallen van den kerkhervormer Luther verdedigde. Had deze vroeger de vervolgingszucht der Katholieke Kerk streng veroor-deeld, in zijn ouderdom werd hij een verwoed Jodenvijand en schreef hij, dat men de Joden moest verjagen en hun Synagogen verbranden. Het mocht R. Joselmann gelukken, de Joden van alle blaam te zuiveren en Luther8 boos opzet te verijdelen. Zoo was deze merkwaardige man tot zijn dood in 1556 ten behoeve zijner stamgenooten werkzaam.
Vervolgingen. Toch bleef de toestand der Joden hoogst treurig. In 1519 werden zij uit Regensburg verjaagd en vernielde het gepeupel 4000 zerken op de Joodsche begraafplaats; in 1573 werden zjj uit Brandenburg verdreven. Ook de twee grootste Duitsche gemeenten, Frankfort en Worms, werden zwaar geteisterd. In 1614 drong een woeste bende onder aanvoering van een bakker, Fettmilch, die zich zelf ״den nieuwen Haman” noemde, het ghetto te Frankfort binnen, roofde en moordde naar hartelust en verdreef de overgebleven Joden uit de stad. Hetzelfde tooneel herhaalde zich te Worms. Wel werden de schuldigen gestraft, doch de uitzonderingswetten tegen de Joden bleven gehandhaafd.
LUI. De )oden in de Oostenrijksche landen.(1500—1650).
Mordechai Metsel. In Oostenrijk liet de toestand der Joden, evenals in Duitschland, veel te wenschen over. Ferdinand I verbood hun het verblijf in Neder-Oostenrijk en Rudolf H perste hun voortdurend groote geldsommen af. Toch stond Rudolf op