verlossen. Hun wensch scheen eindelijk vervuld te zullen worden. In het Oosten stond een man op, die zich David Reübeni noemde en zich uitgaf voor den broeder van een Joodsch-Arabisch koning uit den stam Ruben. Hg beweerde, door God gezonden te zijn om Palestina op de Turken te veroveren en een nieuwen Joodschen staat te grondvesten. Zgn verschijning maakte grooten indruk; zelfs paus Clemens VII hechtte geloof aan zgn woorden en beval hem aan bij den koning van Portugal; deze beloofde dan ook, hem met wapenen en schepen te steunen. Geen wonder, dat de ongelukkige marranen thans hoop koesterden en in Reübeni den lang verbeiden Messias zagen. Vooral de jongeling Salomo Molcho dweepte met hem; hij keerde openlijk tot het Jodendom terug en hield overal vurige predikatiën, om de Joden tot het geloof in den nieuwen Messias op te wekken. Christenen en Joden lieten zich door de bezielende taal van Molcho overreden en de paus verdedigde hem zelfs tegen de bedenkingen dier Joden, die van Molcho’s optreden gevaar voor het Joodsche volk duchtten. Eindelijk gingen de oogen open en zag men in, dat Reübeni een dweper of een bedrieger was, die de Joden op dwaalwegen voerde. Hij speelde zijn rol tot 1532; in dit jaar verscheen hij met Molcho voor Karei V op den Rijksdag te Regensburg, om zijn belangen te bepleiten, doch zijn pogingen leden schipbreuk: de keizer liet Reübeni gevangen zetten; Molcho, de edele jongeling, die zich had laten meesleepen, eindigde zijn leven op den brandstapel.
Donkere tltydeii. In de tweede helft der 16de eeuw had er een treurige ommekeer in den toestand der Italiaansche Joden plaats. In Duitschland hadden vele Christenen de Katholieke kerk verlaten en waren tot het Protestantsche geloof overgegaan. Dit noopte de pausen, met kracht tegen alle niet-Katholieken en hun geschriften op te treden. Ook de Talmud moest het ontgelden: op het Nieuwjaarsfeest in 1553 werden de Talmudexemplaren uit de huizen der Joden te Rome gehaald en openlijk verbrand; in 1559