Nieuwe Geschiedenis der Joden. (1492—1790).
XLIX. Dc Joden in het Turksche rijk. (1500—1600).Gunstige toestand. Byzantium, het tegenwoordige Kon-stantinopel, was in 1453 den Turken in handen gevallen en hiermede was de heerschappij van het Mohammedanisme in het Byzantijnsche rijk gevestigd. Voor de Joden had dit zeer gunstige gevolgen; waren z jj sinds eeuwen in dit land wreedaardig verdrukt (zie blz. 83), onder het Turksch bewind brak een betere tijd voor hen aan. Hun opperrabbijn verkreeg zitting in den regeeringsraad en verscheidene Joden verwierven invloedrijke posten aan het hof van den Sultan. Geen wonder, dat de Spaansche Joden na hun verdrijving in 1492 in grooten getale naar Turkije vluchtten, waar zjj dan ook welwillend opgenomen werden. Konstantinopel telde spoedig 30000 Joodsehe inwoners en 44 Synagogen. Als opperrabbijn fungeerde destjjds R. Elia Mizrachi, een groot geleerde en schrijver van een uitvoerige verklaring op Rasjie’s Thora-uitlegging.
Don Jozef Nasi. Een machtig beschermer zjjner geloofsge-nooten was don Jozef Nasi. Als marraan uit Portugal gevlucht, vestigde hij zich eerst te Antwerpen, waar hij een bankierszaak oprichtte (1536). Doch ook hier achtte hjj zich niet veilig en hij begaf zich daarom met zijn familie naar Turkije. Weldra kwam hij in aanraking met Sultan Soliman en wist door zjjn bekwaam-heden diens gunst te verwerven. Met toestemming van dezen vorst herbouwde hij de stad Tiberias in Palestina, opdat Joden,