96
luimen en lusten der overige bevolking. Nu eens werden zjj door het gepeupel overvallen en vermoord, dan weder door de regeering van hun vermogen beroofd. Zoo werden in 1288 alle Joden op één dag in de gevangenis geworpen en slechts na het betalen van een groote som geld vrijgelaten. Ten slotte werden zij door Eduard I voorgoed uit Engeland ver-bannen (1290).
XLV. Dc Joden in Duitschland (1200—1300).Rabbijnenvergadering te Mainz (1223). In het begin der dertiende eeuw was de toestand der Duitscbe Joden niet ongunstig. Keizer Frederik II leefde in onmin met den paus, zoodat de pauselijke besluiten aangaande de Joden in Duitsch-land niet al te streng werden uitgevoerd. In eenige Duitsche staten bekleedden Joden gewichtige ambten en hadden toegang tot de hofkringen. Sommige dezer hooggeplaatste Joden toonden evenwel weinig liefde voor hun minder bedeelde broederen; zoo trachtten zij wegens het aanzien, waarin zjj bij de Christelijke wereld stonden, vrijstelling te verkrijgen van het betalen der bijzondere Jodenbelasting voor den Staat. En daar deze belasting in zijn geheel toch door de Joden moest worden opgebracht, drukte zij uitsluitend op de minder aanzienlijken. Om aan dezen misstand een einde te maken, werd in 1223 een groote Rabbijnen vergadering te Mainz gehouden, waar o.a. bepaald werd, dat iedere Jood, ook de hoogst geplaatste, getrouw zijn aandeel in de Jodenbelasting moest betalen. Ook herinnerden de rabbijnen hun geloofsgenooten aan het Talmudische voorschrift, dat alle oneerlijkheid, ook tegenover niet-Israelieten, streng verboden is. De besluiten dezer Verga-dering staan bekend onder den naam ״Verordeningen van Spiers, Worms en Mainz” (D '1 'VJ תקנ1ת) en werden, evenals