38 ERETS ISRAËL
een oud klooster uit de middeleeuwen, dat nu in een moskee veranderd is en waar ik jonge Mohammedaantjes bezig zag zich in het Arabische alphabet te bekwamen.
Van Samaria ging de reis verder naar Jenin. Bijna alles deden we te paard. In het midden van den dag hielden we altijd een paar uur rust en de meegenomen platte Arabische brooden met olijven en verdere versnaperingen smaakten ons daarbij beter dan het fijnste diner van Shepheard’s Hotel in Cairo. Die Arabische brooden zijn, wat den vorm betreft, het best te vergelijken met olifantsooren. Ze zijn slap en taai; het best eet men ze door afgescheurde stukjes op te rollen en in olijfolie te doopen.
We moesten altijd voor de paarden een plaats uitkiezen waar water was en de mooiste halteplaats vonden we steeds de bron in de buurt van een dorp. Daar kwamen de vrouwen en meisjes met kruiken op het hoofd water halen, zooals Rebekka deed voor den knecht van Abraham. Ik vond in heel Palestina niets zoo schilderachtig als dit. Eens zag ik een bruid, die te herkennen was aan de vele sieraden die ze droeg. Het was haast heiligschennis haar te photografeeren en ze sprong dan ook weg toen ze het merkte.
Op weg naar Jenin kwam mijn regenjas mij weer goed te pas. De regens waren dit jaar laat ingevallen en wij kregen ruimschoots ons deel. Het land was hier en daar in een meer herschapen, waar onze paarden