HET JOODSCHE LAND. 17
De laatste van deze kolonies die ik in Judea bezocht was Rechoboth, een kolonie die het van den aanvang af zonder ondersteuning heeft kunnen stellen.
Er zijn daar mooie aanplantingen vdn olijfboomen, die gewoonlijk tien meter van elkaar worden gezet. In de eerste jaren, zoolang de boomen jong zijn, kunnen daartusschen andere gewassen verbouwd worden. Ik heb in Judea gezien dat de bodem in het algemeen vruchtbaar genoeg is, indien er maar voor voldoende irrigatie gezorgd wordt. Dit is nagenoeg overal mogelijk, zoowel door het graven van putten als door het aanleggen van reservoirs. De regenval is in den winter zeer rijkelijk, zooals ik meer dan mij lief was gelegenheid had op te merken.
Van Rechoboth keerde ik wederom in Jaffa terug om mij vóór mijn vertrek naar Jeruzalem nog van de zaken der Anglo-Palestine Company op de hoogte te stellen.
De Anglo-Palestine Company of de A. P. C., zooals zij kortheidshalve genoemd wordt, is een bankinstelling die in 1903 met medewerking van de “Jewish Colonial Trust” werd opgericht, en die geheel op commerciëelen voet wordt beheerd. De bedoeling is om door oordeelkundige credietverschaffing aan Joodsche landbouwers, industriëelen en handelaars den invloed en de belangen der Joden in Palestina te versterken. Zij heeft in Palestina haar hoofdkantoor in Jaffa en bijkantoren in