I 2 ERETS ISRAËL
In den namiddag werd de terugtocht weer aanvaard. In het halfdonker zagen we de vuren van bedöuinen-tenten en hier en daar silhouetten van kameelen. ’s Avonds bereikten we Jaffa, vanwaar we den volgenden dag de kolonie Rischon le Zion (De eerste in Zion) zouden bezoeken. Deze kolonie werd door Zionisten uit Zuid-Rusland gesticht na de groote Jodenvervolgingen van 1882.
Behalve de kolonie Rischon zouden we op dezen tocht nog verschillende andere Joodsche kolonies in Judea bezoeken; we moesten ons daarvoor bij een Arabischen koetsier paarden en voertuig verschaffen. Dat ging gepaard met veel loven en bieden en hoewel ik van handelen wel eenigszins op de hoogte ben, kon ik toch plaatselijke hulp daarbij niet ontberen. Wanneer men naar den prijs informeert is het gebruikelijke antwoord: „Zooveel gij mij geven wilt.” Waarop dan weer behoort te volgen : „Ik zal je geven, zooveel gij wilt hebben.” Men denkt er echter geenszins aan elkaar aan zijn woord te houden. Dit zijn niet anders dan plichtplegingen, waarna het eigenlijke onderhandelen pas begint. Het duurde in ons geval niet al te lang, en een in uitzicht gestelde bakshish (fooi) bezegelde de onderhandelingen.
We kwamen weer langs velden waar de gerst heel mooi stond, en langs groentetuinen met heggen van pactus, dikwijls van 2 a 3 meter hoogte er omheen.