HOOFDSTUK VI
Rusland mobiliseerde.
In een Paleis aan het Newski Prospect had de minister van oorlog een onderhoud met Grootvorst Nico-laas. De grootvorst, lang, droog, nervig, had den Tsaar verzocht, dat de minister bij hem zou komen.
Nicolaas had altijd met respect opgezien naar den oom. Het Rijk, het ontzaglijke Russische Rijk, was te groot voor hem. Hij was een zacht, een bijna teeder man, die geen gelukkiger uren kende, dan te midden van het gezin, met zijn Duitsche vrouw, zijn drie slanke dochters en zijn zoon, den Tsarewitsj, den opvolger, in eenvoud het binnen-geluk te smaken. Hij hield van stille, zachte huiselijkheid, er was in hem iets van den Russischen boer, die niet gelukkiger is, dan wanneer hij in den langen winter eindelooze uren, maar wier eindeloosheid hem duurzaam geluk geeft, naast den oven kan zitten, of er bovenop gaan liggen, altoos maar voortpeinzend aan dezelfde gedachte; passieve fantasie. De Tsaar had voor zijn mystieke droomerijen een vriend gevonden, die hem begreep, die hem hielp vertrouwen en gelooven in het eigen idealisme en die hem hielp het groote, groote Rusland te zien als een klein stipje in de oneindigheid des'heelals. De mon-