HOOFDSTUK V
Iets aan de grenzen was buiten de berekening gevallen. In het oorlogsplan van den Duitschen al-geest, die geen rekening kon houden met bewuste onderscheidingen, die slechts kent kinderen en landen van den Germaanschen aard, was niet gerekend met den geestelijken tegenstand in het leger van den Duitschen stam zelve. Er was altijd gelet op den vijand buiten de grenzen, niet op den innerlijken tegenstand van het eigen volk. België, aldus had de al-geest gerekend, dat is Germanenland, tot ver in Noord Frankrijk. In Vlaamsch Frankrijk wonen de blonde, blauw-oogige kinderen, die de Germaansche ziel in zich dragen en zij spreken de taal, die alleen geschikt is, om het Germaansche gevoel, om den Germaanschen rasgeest, om het wezen van den Ouden God klank en rhythme te geven.
Claus Demuth had het al gemerkt. De welvoorbe-reide spoorwegverbindingen waren verbroken. Hij en wellicht tienduizend makkers, hadden de treinen moeten verlaten en zoo, te voet, in ijlmarschen moest getracht worden, de misrekening van den algeest te herstellen. O, dit marcheeren, dit gruwelijke marcheeren, hoe haatte hij het. De wolven, ’s-winters in troepen hon-