49
zij waren aangevangen, ging hij voort: „Waarom zat je zoo te suffen? Had je misschien een liefje? Denk dan maar, ginds in Frankrijk, in Parijs, daar krijgt elke Duitsche soldaat de keus tusschen de moeder en de dochter. Parijs! Parijs !” zei hij en iets woests glinsterde in zijn groene oogen, „daar zullen we ons uitleven, daar moeten mooie meiden zijn! Nou, spreek op, waar dacht je aan, eenjaarsche?”
„Ik dacht aan m’n moeder,” zei Claus eenvoudig.
„Alle respect,” zei de onderofficier en, Jongens, een driemaal Hoch voor moedertje, voor de Duitsche moeder!”
Het laatste Hoch was nog niet uitgeklonken toen de trein vaart verminderde en stil stond.
Vijf minuten later stond Claus in de sectie op het station aangetreden als al de anderen, misschien wel vijfduizend, van alle zijden hierheen gedirigeerd, wachtend op het bevel, dat ze verder zou voeren, naar hun nog onbekende oorden.
Voorwaarts!
4
De Lafaard