26
volk, dat hij een wereld in vuur en vlam wil zetten, om de Fransche ziel weder in evenwicht te brengen. Zulk een straf kan alleen hèm treffen, die door Hem in waarde wordt gehouden en wiens val diepe smart heeft veroorzaakt. Ga huiswaarts mijn zoon; houdt u rein en heb lief; straks, als de vijand komt, dan zal Babel verzinken; de geest van Geneviève zal ontwaken in Parijs en zij zullen ons, de verdrukten, de verjaagden, de machteloos gemaakte priesters, roepen. Dan is de tijd gekomen voor u en uws gelijken; de zusters zullen op de slagvelden en in de hospitalen barmhartigheid verrichten en gij, de priesters, ge zult zijn als Nehemia, die de muren van Jeruzalem opbouwde. Gij zult dragen in de rechterhand het zwaard en den troffel, waarmede gij opbouwt, in de linkerhand.”
„Monseigneur, zou ik, een priester, ooit bloed mogen storten ?”
„Dat hebben de kruisridders ook niet gevraagd; gij zult tegenover barbaren en heidenen worden gesteld. Denk er aan, mijn zoon, als gij straks te midden van de heidensche troepen der Republiek gesteld zijt, dat het dan voor u de tijd is om te toonen, wat het geloof inderdaad vermag; dat het geen ijdel woord is, dat het geloof bergen kan verzetten. Gij en de uwen mijn zoon, zult daar de groote taak'vervullen, die ik en de mijnen in ’70 — 71 hebben verricht. Gij zult moeten zijn het voorbeeld van deugd en plichtsbetrachting, de levende liefde tusschen al de schuwlijke gruwlijk-heid en in u en door u, mijn zoon, zult gij Frankrijk, de afgevallene, weder te brengen hebben tot den Zaligmaker, die zelve de liefde is geweest, te midden van de gruwelen eener barbaarsche wereld. Wanhoop niet, mijn zoon, denk ook op het slagveld, te midden van